Van de Verenigde Staten tot Zuid-Korea, Nederlandse profvoetballers vinden we overal ter wereld. In de serie ‘het afstandsschot van..’ komt iedere aflevering een Nederlandse profvoetballer aan het woord die voetbalt in het buitenland, de een wat verder weg dan de ander. In de derde aflevering is het afstandsschot van: Boy Waterman (35), spelend voor APOEL FC op Cyprus.
Korte broek aan, rondlopen in een T-shirtje; het beeld dat Waterman schetst tijdens het telefoongesprek komt niet echt in de buurt van het weer in Nederland. Voor de doelman is het inmiddels gewoon geworden. Hij is bezig aan alweer zijn vijfde seizoen op Cyprus, op zo’n vierenhalf uur vliegen van Nederland. “Cyprus voelt als thuis. Mijn gezin en ik hebben het hier goed, de leefomstandigheden zijn super.”
Voor de in Lelystad geboren Waterman begint het allemaal in de jeugd van Ajax, maar zijn eredivisiedebuut maakt hij voor Heerenveen. Hij speelt uiteindelijk voor verschillende Nederlandse clubs, waaronder voor AZ en PSV. Met beide clubs is hij dichtbij de landstitel, bij AZ volstaat in het seizoen 2006/2007 een overwinning op Excelsior. Maar het gaat helemaal mis. Tijdens de 3-2 nederlaag krijgt de doelman al na achttien minuten rood, AZ loopt de titel mis. “Het zuurste moment uit mijn loopbaan, dat vergeet ik nooit meer. Ik voelde me verantwoordelijk. Door mij verloren we de titel.”
Het EK onder-21 in 2007 wint Waterman later dat jaar wél. De doelman wordt met Jong Oranje Europees kampioen en eist een heldenrol op door in de halve finale tegen Engeland (1-1) drie strafschoppen te stoppen in de penaltyreeks (die 32 (!) strafschoppen duurt). Maar de enorme potentie die Waterman dan wordt voorspeld, komt er nooit helemaal uit. Na een periode in Turkije belandt hij in 2015 bij de Cypriotische topclub APOEL FC. “
Je vijfde seizoen op Cyprus alweer Boy. Heb je het nog steeds naar je zin?
“Zeker weten, we hebben het goed hier. Het is hier zo’n dertig graden. Ik loop nu nog in mijn korte broek met een t-shirtje. Dat kun jij niet zeggen nu, denk ik. Haha.”
Zeker niet, klinkt goed. Je ligt lekker op het strand als je vrij bent?
“Het strand is best ver weg voor Cypriotische begrippen. Een half uurtje rijden, dus echt heel vaak komen we er niet. Maar ik klaag niet hoor.”
Het klinkt alsof je je wel thuis voelt daar. Even helemaal terug. Je hebt de jeugdopleiding van Ajax doorlopen. Hoe kijk je terug op die tijd?
“Het was een mooie periode. In totaal heb ik zeven jaar bij Ajax doorgebracht. Ik speelde met spelers als Wesley Sneijder en Nigel de Jong, de generatie van ’84. Soms speelde ik wel eens mee met een hogere lichting. Daar zaten jongens als Rafael van der Vaart en Kevin Bobson bij.”
Best grote namen, toch?
“Ja, zo kijkt de buitenwereld er naar. Voor mij zijn het gewoon jongens die ik ken, ik ben met ze opgegroeid. Het doet me niet zoveel dat het dan uiteindelijk grote namen geworden zijn.”
Uiteindelijk maak je je eredivisiedebuut uitgerekend tégen Ajax, als speler van Heerenveen. Wat weet je daar nog van?
“De stap naar Heerenveen was een bewuste, daar heb ik zeker geen spijt van gehad. Je debuut maken tegen Ajax, met 4-1 winnen en dan ook nog eens een assist verzorgen. Beter kan niet.”
Halverwege het seizoen van 2006/2007 vertrek je naar naar AZ. Daar beleef je een debuutseizoen van uitersten. Je verovert een basisplaats, maar het seizoen eindigt in een nachtmerrie.
“Klopt. We verspeelden op de laatste dag de titel. Winnen bij Excelsior was genoeg geweest, maar we verloren met 3-2. Ik kreeg al heel snel rood, door mij liepen we het kampioenschap mis. Door die rode kaart kon ik ook nog eens niet spelen in de bekerfinale, een week later. Het kutste moment uit mijn loopbaan. Je voelt je verantwoordelijk.”
Twee maanden later werd je wel Europees kampioen met Jong Oranje, in eigen land zelfs. Maakt dat wat goed?
“Ik heb die twee dingen eigenlijk nooit aan elkaar gelinkt. Ik had heel graag kampioen van Nederland geworden. De winst van het EK vergoedt dat niet.”
Maar toch, je denkt vast nog wel eens aan dat toernooi?
“Ja, een geweldig toernooi. Soms zie ik nog wel eens beelden voorbijkomen. Het jaar ervoor miste ik het toernooi, dat Jong Oranje ook won, vanwege een blessure. Het pakte voor mij super uit.”
Je pakte drie strafschoppen in de halve finale tegen Engeland. Wat weet jij daar nog van?
“Ja, we speelden 1-1 gelijk en toen moesten we strafschoppen gaan nemen. Ik geloof dat er wel 32 penalty’s werden genomen. Ik scoorde er zelf ook nog eentje en stopte er drie, waarna we uiteindelijk de finale haalden.”
Het mooiste moment uit je loopbaan?
“Een mooiste moment heb ik niet echt. Maar dat was wel speciaal. Ik was toen nog heel jong. Daarna is er nog veel gebeurd in mijn carrière, maar dat was wel één van de momenten waar ik super trots op ben.”
Je speelde een aantal seizoenen later op het tweede niveau van Duitsland, voor Alemannia Aachen. Was je verrast dat PSV bij je op de stoep stond in 2012?
“Wel een beetje, ja. Ik had een goed seizoen gedraaid en was transfervrij, dus in die zin was het ook wel logisch. Bovendien kende ik Marcel Brands al van mijn tijd bij AZ. Ik kwam bij PSV binnen als tweede keeper, achter Tyton, maar veroverde uiteindelijk toch een basisplaats en heb nog best wel wat wedstrijden gespeeld.”
“Het missen van de titel met AZ is het kutste moment uit mijn loopbaan”
Jullie scoorden erop los dat seizoen, maakten 103 goals. Toch werden jullie geen kampioen.
“We hadden een team waar dat zeker mee had moeten kunnen. Van Bommel kwam dat jaar terug bij PSV. Verder zaten Mertens, Strootman, Wijnaldum en Lens in dat elftal. Dat het toen niet is gelukt, is heel erg zonde. Maar Ajax had ook een goed elftal, dus zo gek was het ook weer niet.”
Op Cyprus werd je wél kampioen, al vier keer zelfs. Je prijzenkast raakt aardig gevuld zo.
“Haha, klopt. Ik ben tot nu toe ieder jaar kampioen geworden. Ook heb ik op een jaar na altijd Europees voetbal gespeeld. Twee keer in de Europa League, een keer in de Champions League.”
Hoe staat het Cypriotische voetbal ervoor?
“Het is een stuk beter als toen ik hier een aantal seizoenen geleden kwam. De mindere teams worden steeds sterker, maar vooral de bovenste vijf á zes teams zijn echt goed. Daarnaast willen veel teams echt voetballen. Het is niet heel fysiek. Ik ben bij Ajax opgeleid, dus dat ligt mij wel.”
“Het enige is dat het hier qua toeschouwersaantallen echt een drama is. De eerste twee seizoenen zat het hier echt wel aardig vol. Maar omdat iedereen zich nu met een fankaart moet legitimeren, komt er niemand meer. Dat is de doodsteek voor het Cypriotische voetbal. Er zit praktisch niemand meer op de tribune.”
En qua trainershectiek? Heb je al gekke dingen meegemaakt op Cyprus?
“Dat wel, haha. In mijn vier seizoenen hier heb ik al negen trainers gehad. De trainer die mij naar Cyprus haalde, lag er al binnen een maand uit. Ook Mario Been hield het niet zo lang vol, 53 dagen. We wonnen alles, op één wedstrijd in de voorronde van de Europa League na. Dat was pas de eerste wedstrijd in een tweeluik, dus we hadden thuis nog voldoende kans om het recht te zetten. Maar na de uitwedstrijd werd hij al ontslagen.”
Jij houdt het een stuk langer vol. Hoe bevalt het leven op Cyprus?
“Het leven is goed hier. De familie heeft het super naar zijn zin. Mijn zoontje ziet dit als zijn thuis en gaat hier naar school. Bovendien is het hier heel veilig. Geen inbraak, geen diefstal en je kunt laat over straat. Het is een klein eiland, mensen kennen elkaar. We mogen niet klagen.”
Kun je een beetje over straat?
“Ik wordt wel veel herkend. Ik zit bij de grootste club van het eiland, dus dat hoort erbij. Bijna iedereen heeft wel wat te zeggen. Als je uiteten bent, komen er altijd mensen naar je toe voor een foto of met een andere vraag. Maar ik heb er geen last van.”
En als je een bal uit de kruising pakt, kan je dan gratis eten?
“Haha, dat kan sowieso wel hoor. Als de eigenaar fan is van APOEL, dan komt het altijd wel goed.”
Kom je wel eens Nederlanders tegen in Cyprus?
“Steeds meer moet ik zeggen. Het is altijd goed weer hier, dus dat brengt mensen hier sowieso wel heen. voordeel. Maar het meest zijn het Engelsen en Russen die hier naartoe komen.”
“Als er wel Nederlanders zijn, dan probeer ik iedereen wel te helpen. Iedereen die mij vanuit Nederland benadert met een berichtje, die probeer ik te helpen. Dan regel ik kaartjes of iets. Dat is altijd leuk.”
“Het zou zomaar kunnen dat ik hier na mijn carrière blijf”
Je was in augustus even terug in Nederland, toen jullie tegen Ajax speelden. Gaat het dan weer kriebelen om terug te komen?
“Valt wel mee, niet echt. Natuurlijk mis ik familie en vrienden, maar het land zelf mis ik niet echt. Heel vaak terug ga ik ook niet. Ik ben niet iemand die snel heimwee heeft. En het is toch vier en half uur vliegen. De vluchten zijn vaak ook niet heel relaxt, dus dan gaan we meestal ergens anders naartoe. Als het hier rond de dertig graden is, waarom zou ik dan naar het koude Nederland gaan?”
Jij houdt het een stuk langer vol. Hoe bevalt het leven op Cyprus?
“Het leven is goed hier. De familie heeft het super naar zijn zin. Mijn zoontje ziet dit als zijn thuis en gaat hier naar school. Bovendien is het hier heel veilig. Geen inbraak, geen diefstal en je kunt laat over straat. Het is een klein eiland, mensen kennen elkaar. We mogen niet klagen.”
Kun je een beetje over straat?
“Ik wordt wel veel herkend. Ik zit bij de grootste club van het eiland, dus dat hoort erbij. Bijna iedereen heeft wel wat te zeggen. Als je uiteten bent, komen er altijd mensen naar je toe voor een foto of met een andere vraag. Maar ik heb er geen last van.”
En als je een bal uit de kruising pakt, kan je dan gratis eten?
“Haha, dat kan sowieso wel hoor. Als de eigenaar fan is van APOEL, dan komt het altijd wel goed.”
Kom je wel eens Nederlanders tegen in Cyprus?
“Steeds meer moet ik zeggen. Het is altijd goed weer hier, dus dat brengt mensen hier sowieso wel heen. voordeel. Maar het meest zijn het Engelsen en Russen die hier naartoe komen.
Als er wel Nederlanders zijn, dan probeer ik iedereen wel te helpen. Iedereen die mij vanuit Nederland benadert met een berichtje, die probeer ik te helpen. Dan regel ik kaartjes of iets. Dat is altijd leuk.”
Je was in augustus even terug in Nederland, toen jullie tegen Ajax speelden. Gaat het dan weer kriebelen om terug te komen?
“Valt wel mee, niet echt. Natuurlijk mis ik familie en vrienden, maar het land zelf mis ik niet echt. Heel vaak terug ga ik ook niet. Ik ben niet iemand die snel heimwee heeft. De vluchten zijn vaak ook niet heel relaxt, dus dan gaan we meestal ergens anders naartoe. Als het hier rond de dertig graden is, waarom zou ik dan naar het koude Nederland gaan?”
Je moet dit seizoen voor het eerst in je APOEL-tijd genoegen nemen met een rol als reservekeeper. Hoe ga je daarmee om?
“Het frustreert me. Je voetbalt omdat het je passie is en als je dan niet speelt, dan is het een stuk minder leuk. Dit seizoen heb ik alleen in de Supercup en één competitieduel minuten gemaakt. Het plezier gaat er op deze manier wel een beetje vanaf.”
Je contract loopt aan het eind van het seizoen af. Je bent inmiddels 35 jaar. Hoe lang zie jij jezelf nog in Cyprus blijven?
“Ik zie wel wat er op mijn pad komt. In Cyprus blijven is een optie, misschien blijven we hier wel wonen. We hoeven niet perse terug. Mijn vrouw is opgegroeid in Nederland, maar er niet geboren. Als blijkt dat mijn zoontje, die nu ook voetbalt, echt talent heeft, dan is Nederland het beste land om op te groeien.”
Stel dat je stopt, hou je dan een tevreden gevoel over aan je carrière?
“Ja wel. Spijt is iets voor zwakke mensen. Ik heb alle keuzes met mijn volle verstand gemaakt, dus dan moet je nu niet opeens terug gaan krabbelen. Het heeft me gemaakt tot de mens die ik nu ben.
Maar het neemt niet weg dat er misschien wel meer in had kunnen zitten als ik de dingen net iets anders had gedaan. Bijvoorbeeld als ik ergens langer had gebleven of iets. Wie zal het zeggen.”